Ondersteuning voor huishoudens met een laag inkomen
In 2024 deden meer dan 29.000 Nijmegenaren (volwassenen en kinderen) beroep op een of meer gemeentelijke inkomensregelingen (bijv. Individuele Inkomenstoeslag, het busabonnement of Leergeld).
Het Nibud heeft berekend dat huishoudens die consequent gebruik maken van alle regelingen in Nijmegen voldoende budget hebben om van te leven.
Toch zijn er ook huishoudens met schulden, waarvoor de gemeente schuldhulpverlenings- en preventieactiviteiten inzet.
Zo'n 3.500 Nijmeegse huishoudens/personen kunnen niet op eigen kracht hun financiën regelen en zijn onder bewind gesteld.
Gebruik van regelingen voor inkomensondersteuning
Voor huishoudens met een laag inkomen waren er in Nijmegen in 2024 verschillende gemeentelijke regelingen om financiële ondersteuning te krijgen. De belangrijkste daarvan zijn:
- Individuele Inkomenstoeslag
Wanneer huishoudens langdurig een laag inkomen hebben, hebben zij recht op de Individuele Inkomens Toeslag, een vast bedrag per jaar. In 2024 ontvingen meer dan 6.300 huishoudens deze toeslag. Dit zijn er ongeveer 500 meer dan in het jaar daarvoor. In de loop van 2024 is een "ambtshalve" uitkering van deze toeslag ingevoerd: huishoudens van wie bekend is dat zij in (voor het eerst) in aanmerking komen voor deze toeslag, omdat zij 3 jaar een bijstandsuitkering hebben, krijgen deze toeslag automatisch en hoeven die niet meer aan te vragen. Dit zal zeker bijgedragen hebben aan de toename van het gebruik van deze regeling - Individuele Studietoeslag
Voor studenten die door een beperking niet in staat zijn naast hun studie wat bij te verdienen is er een (maandelijks uitbetaalde) individuele studietoeslag. Ongeveer 570 studenten maakten daar in 2024 gebruik van. Hoewel deze groep absoluut gezien niet groot is, is er in vergelijking tot voorgaande jaren wel sprake van een continue stijging. - Individuele bijzondere bijstand
Huishoudens kunnen bijzondere bijstand aanvragen voor extra uitgaven, bijv. in verband met inrichting of bijzondere zorg of voor beheer- en bewindkosten. Ongeveer 4.800 personen kregen in 2024 zulke bijzondere bijstand. - Meedoenregeling
Via de Meedoenregeling kunnen mensen met een laag inkomen voor maximaal €150 aan een cursus of activiteit meedoen. In 2024 hebben meer dan 8.600 hiervan gebruik gemaakt. Het aantal gebruikers van de Meedoenregeling stijgt al een paar jaar. Dat komt ook doordat de inkomensgrens tot waar je gebruik kunt maken van deze regeling twee jaar achtereen verhoogd is. In 2022 van 110% naar 130% van het sociaal minimum en in 2023 naar 140%. - Kinderfonds
Voor kinderen kent Nijmegen "Leergeld", een stichting die voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen vergoedingen geeft voor deelname aan sport, cultuur en onkosten i.v.m. school. In 2024 werd aan 4.350 kinderen in 2.400 huishoudens een vergoeding toegekend. - Collectieve Aanvullende Ziektekostenverzekering
Huishoudens kunnen via de CAZ meedoen aan een uitgebreide verzekering, waarbij ook gekozen kan worden voor het verzekeren van het eigen risico. De gemeente betaalt dan maandelijks een deel van de verzekeringspremie. De laatste jaren maken steeds rond de 11.000 mensen gebruik van de CAZ. - Busvoordeelpas
Tegen een betaling van €15 mogen mensen met een laag inkomen het hele jaar (buiten de ochtendspits) gebruik maken van de bussen in Nijmegen. Deze regeling is najaar 2020 gestart. In 2024 hebben 13.500 mensen van dit busabonnement gebruik gemaakt, een flinke stijging t.o.v. eerdere jaren.
Figuur: gebruik gemeentelijke inkomensregelingen in 2022, 2023 en 2024. Bron: dashboard Sociaal Domein gemeente Nijmegen/opgave regelingen.
In totaal maakten ongeveer 29.000 Nijmegenaren (volwassenen en kinderen) gebruik van een of meerdere inkomensregelingen. Dit is minder dan in 2023 (toen 33.000) ondanks groei van het gebruik van bijna elke hierboven beschreven regeling. Dat komt omdat in 2023 (en ook 2022) de energietoeslag werd uitgekeerd, een regeling waar heel veel mensen gebruik van maakten, en die in 2024 niet meer uitgevoerd is.
Bereik van inkomensregelingen
De verschillende minimaregelingen in de gemeente Nijmegen kennen verschillende toelatingscriteria en inkomensgrenzen. Op basis van CBS-gegevens hebben we en beeld van de omvang van deze doelgroepen. Door vergelijking van het aantal gebruikers van de regelingen met de omvang van de doelgroep berekenen we het bereik van de regelingen.
Voor 2 regelingen doen we dat niet:
- Om in aanmerking te komen voor de Individuele Studietoeslag is een voorwaarde dat het om een student gaat die door beperking niet in staat is naast de studie bij te verdienen. Hiervan bestaat geen registratie, dus we kunnen niet bepalen hoe groot de totale doelgroep is.
- Voor de Bijzondere Bijstand geldt dat ze bedoeld is voor bijzondere situaties, en dat er daarom ook geen streefcijfer van gewenst bereik vastgesteld kan worden.
Ook bij de CAZ is het lastig de doelgroep te bepalen. Hoeveel mensen/huishoudens binnen de inkomensgrenzen van de CAZ vallen is duidelijk, maar niet voor al deze mensen is de CAZ de meest logische keuze: het is een uitgebreide maar ook duurdere verzekering. Wie jong en gezond is, is misschien verstandiger uit met een andere verzekering.
Bij de overige regelingen is een zo hoog mogelijke deelname gewenst.
In onderstaande figuur is te zien hoe groot het aantal gebruikers is als aandeel van de doelgroep in 2024 (en 2022 en 2023).
Figuur: aantal gebruikers per regeling als % van de groep die volgens hun inkomen in aanmerking komen voor de regeling (aanvulling op CBS-cijfers 2019).
Het bereik van het Kinderfonds is erg hoog: het aantal huishoudens dat daar gebruik van maakt is zelfs groter dan de doelgroep die het CBS voor deze regeling berekend. Dit kan mogelijke verklaard worden door het feit dat het Kinderfonds ook huishoudens helpt die in asielcentra wonen, of inwonend zijn bij een opa of oma. Deze huishoudens zijn voor het CBS in hun statistieken niet of moeilijk te duiden.
Het bereik van de Meedoenregeling is het laagst: ruim twee derde van de mensen die deze regeling zouden mogen gebruiken doen dat (in 2024) niet.
Het bereik van het Busvoordeelabonnement is de laatste jaren flink toegenomen.
In 2024 heeft het CBS op verzoek van de gemeente Nijmegen een lokale armoedescan uitgevoerd: gebruik van gemeentelijke regelingen vergeleken met de inkomensgegevens van individuele huishoudens zoals bekend bij het CBS. Dan wordt dus niet meer op groepsniveau gekeken (hoeveel gebruikers/hoeveel rechthebbenden), maar per huishouden/persoon wordt gekeken of een regeling gebruikt wordt/of een huishouden wat inkomen betreft recht heeft op de regeling. Deze scan is gemaakt voor het jaar 2022, actueler was niet mogelijk; over recentere jaren zijn nog geen inkomensgegevens beschikbaar.
De bereikcijfers die deze scan opleverde liggen zo'n 10% lager dan uit de vergelijking op groepsniveau. De vergelijking op groepsniveau leidt waarschijnlijk tot een overschatting van bereik. Daarvoor zijn verschillende verklaringen:
- Van niet alle huishoudens zijn in de CBS-gegevens inkomens bekend. Bijvoorbeeld huishoudens die nog maar korter dan een jaar bestaan, huishoudens in asielcentra of sommige vormen van inwonende huishoudens. Daardoor is de totale doelgroep waarschijnlijk wat groter dan uit de CBS-cijfers blijkt.
- Veel regelingen werken op basis van vertrouwen: de gebruiker geeft aan dat hij/zij tot de doelgroep behoort. In praktijk kan dit ertoe leiden dat huishoudens die volgens de inkomensgrenzen niet tot de doelgroep horen wel van een regeling gebruik maken.
Mensen/huishoudens kunnen van meerdere regelingen tegelijk gebruik maken.
Van alle zelfstandige wonende huishoudens in Nijmegen (peildatum 1-1-2024) maakte zo'n 18% het voorafgaande jaar gebruik van één of meer van bovengenoemde gemeentelijke regelingen voor inkomensondersteuning (exclusief Kinderfonds). Door het bestaan van de Energietoeslag in 2022 en 2023 is dit percentage in deze jaren iets hoger dan in de jaren daarvoor (15-16%).
Onder de mensen met een bijstandsuitkering is dat aandeel vanzelfsprekend veel hoger: ongeveer 90%. Andersom is het echter zeker niet zo dat deze regelingen vooral door huishoudens in de bijstand gebruikt worden. Ongeveer 40% van de gebruikers van deze regelingen had een bijstandsuitkering, een kwart leeft van OAW/pensioen en ongeveer 35% van inkomsten uit arbeid of een andere uitkering dan bijstand.
Figuur: Inkomensbron van zelfstandig wonende huishoudens in Nijmegen die gebruik maken van minima/inkomensregelingen. Bron: SSB 2024.
Door (gemeentelijke) inkomensregelingen hebben minima in principe voldoende budget
Het Nibud heeft in 2024 berekend in hoeverre minimahuishoudens in Nijmegen, wanneer zij gebruik maken van alle voor hen van toepassing zijnde gemeentelijke en landelijke inkomensregelingen, voldoende budget hebben om van te leven. Daaruit bleek dat voor alle voorbeeldhuishoudens het totale inkomen voldoende was voor het vervullen van de basisbehoeften (noodzakelijke uitgaven) en uitgaven voor sociale participatie. Van de voorbeeldhuishoudens had de alleenstaande ouder met 3 kinderen de grootste vrije bestedingsruimte. Deze gunstige uitkomsten zijn mede het gevolg van de forse koopkrachtreparaties die in 2023 zijn gedaan.
Huishoudens met een zorgvraag hebben een iets lagere vrije bestedingsruimte dan huishoudens zonder zorgvraag.
Figuur: Vrije bestedingsruimte in euro's per maand voor huishoudens met 100% en 130% sociaal minimum na uitgaven voor basispakket en sociale participatie. Bron: MER-rapportage Nibud 2024.
In de berekeningen gaat het Nibud ervan uit dat huishoudens daadwerkelijk gebruik maken van de regelingen die hen ter beschikking staan, een goed financieel beleid voeren en geen schulden/leningen hebben. In praktijk zal dit niet altijd het geval zijn.
De individuele inkomenstoeslag is in deze berekeningen buiten beschouwing gelaten. Of die voor een huishoudens beschikbaar is, hangt immers niet alleen af van de hoogte van hun inkomen, maar ook van de tijd dat zij al een laag inkomen hebben. Alleen huishoudens in langdurige armoede komen in aanmerking voor deze toeslag.
Het NIBUD heeft ook gekeken in hoeverre er sprake is van een armoedeval bij het stijgen van het inkomen. Een armoedeval houdt in dat hoewel het inkomen stijgt, de vrije bestedingsruimte daalt, omdat landelijk en plaatselijke toeslagen wegvallen. In de huidige situatie is in ieder geval bij de stijging van 100% naar 140% van het sociaal minimum geen sprake van een armoedeval. Wel speelt dit bij het 2-oudergezin met 2 oudere kinderen wanneer het inkomen stijgt van 40 naar 50% van het sociaal minimum.
Wat ook in beeld komt is dat een stijging van 100% naar 110% van het sociaal minimum weliswaar niet tot een armoedeval leidt, maar ook voor bijna alle huishoudens nauwelijks meer bestedingsruimte geeft. Het eerste stapje van een uitkering naar een marginaal beter betalende baan levert dus weinig financieel voordeel op.
Huishoudens met schulden
Over huishoudens met schulden kun je heel uiteenlopende cijfers geven. Dat heeft verschillende oorzaken:
- Onder “schulden” kun je uiteenlopende zaken verstaan. In de breedste zin, wanneer je ook bijvoorbeeld hypotheken en leningen van DUO meerekent, kom je op veel hogere aantallen uit dan wanneer je schulden definieert als betalingsachterstanden (op de verplichtingen die deze schulden met zich meebrengen). En ook binnen betalingsachterstanden is nog onderscheid te maken tussen ernstige en minder zwaarwegende (want niet te hoog, binnen het budget te betalen, etc.) achterstanden.
- Er zijn maar beperkt gegevens centraal beschikbaar over schulden van huishoudens.
Jarenlang waren grote enquête-onderzoeken (Panteia, Nibud) de voornaamste bron van informatie over het voorkomen van schulden en betalingsachterstanden bij huishoudens. Zulke onderzoeken geven een beeld van alle schulden die er in een huishoudens zijn, maar zijn ook duur en omslachtig, bieden weinig mogelijkheden voor het inzoomen op speciale groepen en je moet altijd rekening houden met marges rond de uitkomsten. Sinds een paar jaar ligt bij het CBS een opdracht om op basis van geregistreerde schulden een samenvattend beeld van de schuldenpositie van Nederlandse huishoudens te geven. Voor de schulden die daarin meegenomen worden geeft dat een heel precies en gedetailleerd beeld. Alleen, niet alle schulden vallen onder de registraties waar het CBS over kan beschikken.
Volgens de CBS-cijfers heeft in Nijmegen (2024) 8% van de huishoudens een geregistreerde schuld, de (oudere) Nibud-enquêtes geven een (landelijke) indicatie van 15-20% van de huishoudens met ernstige of lichte betalingsproblemen.
Opvallend is dat het aandeel huishoudens met problematische schulden sterk varieert tussen gemeenten: binnen de kennisgemeenten van 6,9% in Leiden tot meer dan het dubbele (12,4%) in Arnhem. Vergeleken met heel Nederland, en ook met de meeste kennissteden, is het aandeel huishoudens met geregistreerde schulden in Nijmegen relatief laag.
Figuur: Huishoudens met geregistreerde schulden, 2024. Bron: CBS dashboard geregistreerde schulden.
Vanaf 2021 wordt het aandeel huishoudens met problematische schulden door het CBS op een iets andere manier berekend. De nieuwe methode leidt tot cijfer dat enkele tienden van een procent hoger ligt dan de oude methode.
Dat maakt dat je de lange termijn ontwikkeling met enige voorzichtigheid moet bekijken. De trends zijn echter uitgesproken genoeg om een grote lijn te zien: tussen 2018 en 2021 daalde het aandeel huishoudens met problematische schulden. daarna volgde een paar jaar van stijging maar op 1 jan 2024 is het percentage weer gestabiliseerd. Na een daling van het aantal huishoudens met schulden in de periode 2018-2021 is de laatste 2 jaar het aandeel huishoudens met schulden, zowel in Nijmegen, de kennissteden als Nederland, weer toegenomen.
Volgens het CBS komt de stijging in 2022 en 2023 doordat in de coronatijd de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen de invordering van toeslagen en overige aanslagen tijdelijk heeft stopgezet. Daardoor staan deze schulden langer open en vallen zo onder de CBS-defitie van problematische schuld.
Figuur: Ontwikkeling % huishoudens met schulden. Born: CBS dashboard geregistreerde schulden, 2024
Vooral huishoudens in de bijstand hebben relatief vaak geregistreerde schulden: dat geldt voor ongeveer een kwart van hen.
In Nijmegen valt op dat onder de laagopgeleiden relatief veel mensen met geregistreerde schulden zijn en onder de huishoudens met een inkomen tot €20.000 en huishoudens met herkomst buiten Europa juist weinig.
Figuur: % huishoudens met geregistreerde schulden, naar groepskenmerken. Bron: CBS dashboard geregistreerde schulden, 2024.
Ondersteuning voor huishoudens met financiële problemen
Lang niet alle huishoudens met schulden zoeken hulp, of zijn bekend bij hulpverleners. De gemeente biedt op verschillende manieren ondersteuning aan huishoudens met schulden, zowel preventief als nadat er schulden zijn ontstaan.
Preventie
De “Financieel expert in de wijk”, een project van gemeente, Sterker en Bindkracht10, geeft laagdrempelig (financieel) advies. In alle 9 Nijmeegse stadsdelen en Hatert is een vestiging van de Financieel Expert. In 2024 hebben zich ongeveer 1.900 Nijmegenaren met 2.100 vragen gemeld bij de FEW's. Ongeveer 60% van hen wordt ondersteund door een eenmalig (telefonisch) gesprek. Zo'n 15 tot 20% krijgt een langer adviestraject. Een even grote groep wordt (soms aansluitend op een adviestraject) verwezen naar een hulpverlener.
In 2022 zijn in een evaluatie van de FEW de ervaringen van klanten geïnventariseerd via een enquête en interviews:
- van de mensen die met een gesprek zijn ondersteund is 75-80% positief over de behandeling een aanpak, 2/3 geeft aan dat zij geholpen zijn en nu meer vertrouwen in hun financiële situatie hebben.
- ook de mensen met wie een adviestraject is doorlopen laten zich positief uit over de ondersteuning. De drempel naar de FEW vinden ze laag, het contact met de medewerkers goed.
Een belangrijk preventieproject waaraan de FEW werkt is “Op de rit”. Daarvoor werken een tiental partners (woningbouwcorporaties, zorgverzekeraars, energie- en watermaatschappij, gemeente) samen. Zij vergelijken adressen waarop sprake is van kortlopende achterstand. Wanneer op een adres sprake is van een of meerdere schulden wordt dit huishoudens benaderd: is er behoefte aan advies/ondersteuning. Maandelijks wordt er door medewerkers van de FEW met 50 tot 100 adressen contact gezocht. Over het algemeen is op deze adressen sprake van meerdere of opeenvolgende schulden of gaat het om jongere huishoudens. Deze huishoudens worden persoonlijk (bezoek, telefoon) benaderd. De overige huishoudens krijgen een brief met ondersteuningsaanbod. Dat is voor sommige aanleiding zich zelf te melden bij de FEW.
Door capaciteitsproblemen in 2024 is het aantal persoonlijke contactpogingen gedaald: van 400 huisbezoeken in 2023 naar 365 in 2024, van 1.350 telefonische pogingen naar 935. Er zijn vooral veel (meer dan 5.000) brieven verstuurd.
Uiteindelijk hebben ongeveer 150 huishoudens hulp geaccepteerd naar aanleiding van deze vroegsignalering, ook iets minder dan in 2023.
Schuldhulpverlening
De FEW kan burgers doorverwijzen voor schuldhulpverlening. De belangrijkste aanbieders zijn het gemeentelijke bureau Schuldhulpverlening en Bindkracht 10.
- Bureau Schuldhulpverlening richt zich vooral op meer zelfredzame huishoudens met regelbare schulden, met als doel die schulden af te gaan betalen. Het aantal aanmeldingen bij Bureau Schuldhulpverlening is een aantal jaar teruggelopen. Van bijna 450 in 2018 naar ongeveer 250 2021 en 2022. In 2023 en 2024 is het aantal aanmeldingen weer wat hoger, 285. Behalve door de FEW kunnen ook door bewindvoerders kandidaten aan bureau Schuldhulpverlening worden aangeleverd.
- Bindkracht 10 biedt o.a. "stabilisatietrajecten" waarbij ernaar gestreefd wordt de (financiële) situatie van huishoudens te stabiliseren, maar het oplossen van de schulden niet voorop staat.
Figuur: aanmeldingen bij bureau SHV, gemeente Nijmegen.
Ruim de helft van de aanmeldingen leidt uiteindelijk ook tot een afbetalingstraject. De meest gebruikte vorm daarbij is het "saneringskrediet". Daarbij koopt de gemeente alle schulden af, en blijft over als enige schuldeiser waaraan de schuldenaar moet betalen.
Naast de gemeente en Bindkracht zijn er ook veel andere (vrijwilligers)instanties die zich bezighouden met hulp aan mensen met financiële problemen, bijv. de FIBON, Humanitas en de Schuldwegwijzer.
In 2023 is onder de cliënten van Bureau Schuldhulpverlening een klanttevredenheidsonderzoek gehouden. Zowel klanten in de regelfase (waarin een schuldregeling wordt opgesteld) als klanten in de aflosfase (waarin ze hun schulden volgens afspraak afbetalen) zijn naar hun ervaringen gevraagd. De belangrijkste conclusies daarbij waren:
- de algemene tevredenheid van de cliënten is hoog. In de regelfase is het rapportcijfer een 7,9, in de aflosfase een 8,5.
- maar een klein aantal mensen is echt ontevreden, waarbij wantrouwen jegens instanties en het ondervinden van onvoldoende begrip voor persoonlijke omstandigheden een rol spelen.
- bewindvoerders spelen een belangrijke rol in het schuldhulpverleningsproces, zowel in het aanbrengen van kandidaten als in het begeleiden van klanten.
3500 huishoudens/personen onder bewind
Wanneer iemand niet in staat is zijn eigen financiële zaken te regelen kan de rechter beschermingsbewind instellen. Als iemand zelf over onvoldoende inkomsten beschikt om hiervoor te betalen, vergoedt de gemeente dat via de bijzondere bijstand. Kijk je op een specifiek moment, dan zijn er ongeveer 1.900 huishoudens waarbij dit aan de orde is. Gerekend over een jaar is dit cijfer hoger (ongeveer 2.400) omdat er altijd huishoudens in- of uitstromen. Deze cijfers zijn de laatste jaren redelijk stabiel.
Daarnaast zijn er ook nog personen/huishoudens die onder bewind van een familielid gesteld zijn of de bewindskosten voor eigen rekening nemen. In 2018 kwam dit bij ongeveer 1.500 Nijmegenaren voor.
In totaal zijn er dus ongeveer 3.500 personen/huishoudens in Nijmegen onder bewind gesteld.
Van personen/huishoudens waarvan in de loop van 2023 de bewindskosten via de gemeentelijke bijzondere bijstand worden betaald zijn meer gegevens bekend:
- 85% van deze huishoudens woont in een eigen huur- of koopwoning, 15% in instellingen/op kamers/ onzelfstandig.
- Het gaat vooral om alleenstaanden en 1-oudergezinnen.
- Ongeveer de helft van de huishoudens heeft een inkomen uit de bijstand, ook dus ongeveer de helft uit andere bronnen (werk, andere uitkeringen).
- Er is veel sprake van overlap met andere vormen van hulpverlening of regelingengebruik. Meer dan de heft maakt gebruik van minstens 5 (gemeentelijke) regelingen; vooral gebruik van zorgregelingen (50% van de huishoudens) en andere inkomensregelingen is hoog.
- Het gaat vooral om huishoudens tussen 30 en 60 jaar oud.
Figuur: kenmerken van zelfstandig wonende huishoudens onder via bijzondere bijstand betaald bewind. Bron: SSB 2024, Onderzoek en Statistiek, gemeente Nijmegen.