Omvang en samenstelling
In 2024 is de Nijmeegse bevolking met ongeveer 2.000 inwoners toegenomen, tot 189.000. Een forse groei, maar wel iets lager dan de historisch grote toename in 2022 en 2023.
Als opleidingsstad heeft Nijmegen veel jonge mensen onder de inwoners. In de leeftijdsopbouw van de Nijmeegse bevolking is dat duidelijk zichtbaar: een kwart van de Nijmeegse bevolking is tussen 18 en 30 jaar oud, waar dat landelijk gemiddeld 15% is.
Ook in 2024 flinke groei
In 2000 woonden er ongeveer 152.000 mensen in Nijmegen. In 2025 zijn dat er 189.000. Een toename van 37.000 inwoners in 25 jaar tijd. De afgelopen twee decennia was er sprake van bijna continue groei. Alleen het (corona)jaar 2021 liet een kleine daling van het aantal inwoners zien.
Figuur: Jaarlijkse bevolkingstoename Nijmegen. Bron: BRP.
De groei is lager dan in 2022 en 2023. Toen zorgden externe factoren voor een extra toename. In 2020 was dat de oorlog in Oekraïne, waardoor er veel vluchtelingen naar Nederland en Nijmegen kwamen. In 2024 zorgde de introductie van het nieuwe studiefinancieringsstelsel, met weer een toelage voor uitwonende studenten, voor veel extra inschrijvingen in het BRP, niet alleen in Nijmegen, maar ook in de andere studentensteden.
Wanneer je deze twee bijzondere jaren buiten beschouwing laat hoort de groei van 2024 tot de top 3 van de 21ste eeuw.
Met dit inwonercijfer van 2025 is Nijmegen, dat jarenlang de 10e stad van Nederland was, Breda nipt voorbijgestoken en op dit moment de 9e stad van Nederland.
Groei Nijmegen sterker dan in andere (kennis)steden
De Nederlandse bevolkingstoename sinds 2000 (14%) is het sterkst in steden. In alle kennissteden nam het inwoneraantal bovengemiddeld toe (17%), maar in Nijmegen nog wel een stuk sterker (24%). In de 4 grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) was de groei zelfs nog sterker (27%).
De trend in Nijmegen en de andere kennissteden is wel vergelijkbaar. Een gestage stijging van het aantal inwoners sinds 2000, met een breuk in het coronajaar 2020. De dip in dat jaar wordt vooral verklaard door een relatief laag aantal vestigingen vanuit het buitenland (studenten).
Sindsdien neemt het aantal inwoners weer verder toe.
Figuur: Relatieve toename inwonersaantal Nijmegen, Nederland en kennissteden, 2000=100. Bron: CBS.
Groei door klein geboorteoverschot en groot vestigingsoverschot
Groei of afname van het inwoneraantal is het gevolg van verschillende processen:
- Doordat er in Nijmegen meer kinderen geboren worden dan er mensen sterven is er sprake van een geboorteoverschot. Dit overschot neemt sinds een jaar of 8 gestaag af. De laatste jaren (corona) is het aantal sterfgevallen relatief hoog. In 2024 bedroeg het geboorteoverschot bijna 200.
- Het binnenlands migratiesaldo vertoont grote schommelingen. In 2023 was het extreem hoog (zie bij demografische processen voor toelichting/relatie met nieuw studiefinancieringsstelsel), in 2024 is het vestigingsoverschot gedaald van 3.500 naar bijna 1.500, nog steeds een hoog cijfer in vergelijking tot de meeste eerdere jaren.
- Het vestigingsoverschot voor buitenlandse migratie is na de Oekraïne-piek in 2022 weer gedaald en bedraagt nu ongeveer 400. Vooral jongeren tussen de 20 en 30 jaar oud, vaak met een achtergrond in westerse landen, zijn sterk vertegenwoordigd onder de vestigers vanuit het buitenland. Het zal vaak om buitenlandse studenten van de Radboud Universiteit gaan.
Figuur: Bijdrage geboorte- en vestigingsoverschot aan bevolkingsgroei, 2010-2024. Bron: BRP/CBS.
Toename vooral in twee leeftijdsgroepen
De bevolkingsgroei tussen 2000 en 2025 is te herleiden tot twee leeftijdsklassen:
- De groep jonge twintigers is sterk toegenomen: er komen steeds meer jongeren naar Nijmegen om hier een opleiding te volgen. Het aantal studenten aan de Radboud Universiteit en de HAN is de afgelopen 25 jaar sterk toegenomen. Dit is een groei door de komst van nieuwe inwoners.
- Ook de groep inwoners tussen de 55 en 75 is flink gegroeid. Het ouder worden van de grote naoorlogse geboortegeneratie zorgde in Nijmegen en in heel Nederland de afgelopen jaren voor een toename van mensen tussen de 55 en 75 jaar oud. Deze groei komt door het ouder worden van inwoners die al in de stad aanwezig zijn.
Het aantal inwoners tussen de 35 en 50 is in de periode 2000-2025 juist iets teruggelopen. Dit komt doordat de kleine geboortegeneraties van rond 1980, toen de geboortecijfers het laagst waren sinds WOII, deze leeftijdsgroep zijn ingeschoven.
Figuur: Aantal inwoners per leeftijdsjaar, 2000 en 2025. Bron: BRP.
Groei in wijken met nieuwbouw
In wijken waar veel nieuwbouw gerealiseerd is, is veel bevolkingstoename te zien. Dat geldt voor Nijmegen-Noord, met de Waalsprong, maar ook voor Stadscentrum en voor Nijmegen-West, waar het Waalfront gelegen is. Meer dan 80% van de groei sinds 2000 komt voor rekening van deze gebieden.
Bekijk je de ontwikkeling in de andere wijken voor de jaren sinds 2000 dan zie je dat er in Nijmegen ten oosten van het kanaal over het algemeen sprake is van een licht groeiende bevolking, terwijl er in Dukenburg en Lindenholt juist sprake was van een dalende of stabiele bevolking.
Figuur: kaartje Bevolkingstoename per wijk, 2000-2025. Bron: BRP.
Een grote nieuwbouwproductie zorgt ervoor dat er veel ruimte is voor zowel mensen die binnen Nijmegen verhuizen als voor mensen die naar Nijmegen komen. Daarnaast zorgt nieuwbouw, als het om laagbouwwoningen gaat, zoals in Nijmegen-Noord, voor een hoog geboortecijfer. Gecombineerd met het relatief lage aantal sterfgevallen in deze wijken zorgt dat voor een flink geboorteoverschot. Voor meer achtergrond bij groei of krimp per wijk/stadsdeel zie onder "Demografische processen".
Kijk je specifiek naar de laatste 5 jaar dan zie je dat er (logisch) veel kleinere veranderingen zijn:
- Veel wijken gaan van zowel oranje (de daling in Dukenburg en Lindenholt) als groen (groei in Nijmegen ten oosten van het kanaal) voor de langere termijn naar een stabiel blauw voor de jaren 2020-2025.
- 't Broek is de enige wijk met een bevolkingsafname van enige betekenis in de periode 2020-2025.
- Oosterhout, dat sinds 2000 sterk is gegroeid, is de laatste jaren stabiel in omvang: de woningbouw en daaruit voorkomende bevolkingsgroei zijn achter de rug.
- De groei in Lent, Ressen en Nijmegen-West is nog steeds prominent aanwezig. De groei in Goffert hangt samen met de oplevering van een complex van tijdelijke woningen, een van de eerste onderdelen van het plan WInkelsteeg.
Figuur: Bevolkingstoename per wijk, 2020-2025. Bron: BRP.
Piek in studentenleeftijd is typisch voor Nijmegen
In de leeftijdsopbouw van de Nijmeegse bevolking zit een grote piek rond de 20 jaar, de leeftijdsklasse waar de vele Nijmeegse studenten zitten. Hierin verschilt de Nijmeegse leeftijdspiramide sterk van die van Nederland. Logischerwijs zijn de andere leeftijdsklassen (tot 18 en 40+) slechter vertegenwoordigd in de Nijmeegse bevolking.
Figuur: Leeftijdsopbouw Nijmegen en Nederland. Bron: BRP en CBS.
De Nijmeegse opleidingen trekken relatief veel vrouwelijke studenten aan. Daarom zijn er in de studentenleeftijd in Nijmegen veel vrouwen: onder de groep tussen de 20 en 24 58% vrouwen tegenover 42% mannen. Dat er bij de leeftijdsklassen boven de 55 sprake is van een, bij het stijgen van de leeftijd steeds sterkere wordende, oververtegenwoordiging van vrouwen is conform de landelijke verhoudingen.
Figuur: Aantal mannen en vrouwen per leeftijdsklasse, 1-1-2025. Bron: BRP.
Herkomst van Nijmegenaren
83% van de Nijmegenaren van 2025 is geboren in Nederland. Dat is minder dan in 2000, toen nog 88% van de Nijmeegse inwoners in Nederland geboren was.
Figuur: Nijmegenaren naar geboorteland, 2000-2025. Bron: BRP.
In absolute zin is de toename van het aantal mensen het grootst bij de Nijmegenaren geboren in Nederland met 2 ouders ook geboren in Nederland (16.000 erbij op een groep van 117.000 mensen in 2000). Relatief is de toename het sterkst bij de Nijmegenaren geboren in het buitenland met 2 ouders die ook in het buitenland geboren zijn (13.000 erbij op een groep van 16.000 mensen in 2000, meer dan 80% groei).
Naar herkomst (eigen geboorteland en/of geboorteland ouders) gekeken zijn er weinig verschillen tussen de Nijmeegse en de Nederlandse bevolking: ruim 70% heeft een herkomst in Nederland.
Figuur: Herkomstland Nijmegenaren en Nederlanders (eigen geboorteland of geboorteland ouders), 2024/2025. Bron: BRP.
Eenpersoonshuishouden komt het meest voor
In Nijmegen wonen 77.000 huishoudens "zelfstandig", d.w.z. dat zij een eigen woning hebben of een complete woning huren. Ruim 40% van deze zelfstandig wonende huishoudens bestaat uit één persoon. Daarmee is het 1-persoonshuishouden de meest voorkomende huishoudensvorm, en ook de huishoudensvorm die het sterkst is toegenomen sinds 2000.
Daarnaast zijn er nog meer dan 2000 (vooral 1-persoons)huishoudens die zelfstandige woonruimte bij de SSHN huren.
Figuur: Aantal zelfstandig wonende huishoudens per type, 2000 en 2024. Bron: BRP/SSB2024.
Omdat er in een 1-persoonshuishouden altijd maar één lid is, en bij gezinnen en stellen per huishouden 2, 3, 4 tot nog veel meer leden kunnen zijn, is het aantal Nijmegenaren dat in een meerpersoonshuishouden woont overigens veel groter (ongeveer 126.000 personen in 45.000 meerpersoonshuishoudens) dan het aantal Nijmegenaren dat als zelfstandig 1-persoonshuishouden woont (32.000 huishoudens en personen).
“Onzelfstandig wonenden”: kamerbewoners en studenten
Naast de zelfstandig wonende huishoudens (met een eigen huur- of koopwoning) zijn er in Nijmegen ook heel veel mensen die “onzelfstandig” wonen: die een kamer huren op de particuliere kamermarkt of bij de SSHN, of een zelfstandige eenheid van de SSHN bewonen. Bij elkaar gaat het om ongeveer 13% van de Nijmeegse bevolking, rond de 25.000 mensen. Zij wonen in ongeveer 3.300 verkamerd verhuurde woningen in de reguliere woningvoorraad en in meer dan 2000 zelfstandige en ruim 4.000 onzelfstandige wooneenheden van de SSHN.
Zowel het aantal kamerbewoners als het aantal verkamerde panden is 1-1-2024 groter dan op 1-1-2023. Dit zal zeker ook deels een registratie-effect zijn: door de nieuwe studiefinancieringsregels die in het studiejaar 23/24 ingingen was het voor veel studenten relevant zich ook werkelijk in te schrijven op het woonadres, als zij in hun studiestad woonden. Daardoor zijn deze mensen en panden nu beter herkenbaar in de bevolkingsregistratie.
Vanzelfsprekend gaat het bij kamerbewoners vooral om mensen in de studentenleeftijd: de meesten zijn tussen de 18 en 24 jaar oud. In deze leeftijdsgroep woont meer dan de helft van de Nijmegenaren op een kamer of bij studentenhuisvesting. Ook onder de leeftijdsklassen 25-34 is er nog een redelijk aantal kamerbewoners.
Figuur: Nijmegenaren naar leeftijd en woonvorm, 1-1-2024. Bron: bewerking BRP t.b.v. SSB2024.
Thuiswonende kinderen
Ongeveer 10.000 Nijmegenaren tussen de 18 en 35 wonen bij (een van) hun ouders. Dit komt natuurlijk verreweg het meeste voor in de jongere leeftijdsjaren van deze groep.
Figuur: Aantal/aandeel Nijmegenaren dat bij ouders woont Bron: bewerking BRP t.b.v. SSB 2024/CBS
Ook het aandeel thuiswoners daalt sterk met de leeftijd: waar van de 18-jarigen 65% bij de ouders woont is dat voor de 25-jarigen nog maar 12% en bij de 35-jarigen 4%. Deze lage aandelen worden natuurlijk ook in de hand gewerkt doordat er een grote groep jongeren van rond de 20 naar Nijmegen komt om te studeren die bijna per definitie niet bij hun ouders wonen.
Een schatting van de woonsituatie van alleen "Nijmeegse" jongeren levert percentages op die veel dichter bij de algemeen Nederlandse cijfers zitten: van rond 70% thuiswoners bij de 20-jarigen tot ongeveer 40% thuiswoners bij de 25-jarigen.