Samenvatting

Samenvatting brede welvaart

Samenvatting brede welvaart

Inleiding

In dit deel van de samenvatting vindt u een overzicht van informatie uit de Stads- en Wijkmonitor, die zicht geeft op de brede welvaart in Nijmegen.
Landelijk en lokaal is er de afgelopen jaren steeds meer aandacht voor het breder meten van welvaart. Mogelijk kan daar dan ook beter op gestuurd worden, zo is de gedachte. Brede welvaart staat voor zaken die van belang zijn voor de kwaliteit van leven. Door verschillende instanties worden er allerlei onderwerpen onder het begrip brede welvaart geschaard. Wij zijn grotendeels uitgegaan van de brede welvaart thema’s, die het CBS in de Regionale Monitor Brede Welvaart onderscheidt. We beschrijven hieronder kort de stand van zaken en ontwikkelingen voor de volgende negen thema’s:

  • Welzijn
  • Materiële welvaart
  • Gezondheid
  • Werk en opleiding
  • Vrije tijd
  • Wonen
  • Contact met de samenleving, sociale cohesie
  • Veiligheid
  • Natuur en milieu

Zoals altijd hebben we Nijmegen vergeleken met een aantal benchmarksteden. Het gaat om zeven kennissteden (studentensteden) met tussen de 120.000 en 250.000 inwoners (Eindhoven, Enschede, Groningen, Leiden, Maastricht, Nijmegen en Tilburg) en Arnhem (stad van vergelijkbare omvang nabij Nijmegen). Wanneer hieronder gesproken wordt over het gemiddelde voor de benchmarksteden, zijn de gegevens van Nijmegen inbegrepen.

Welzijn

  • Het percentage Nijmegenaren dat tevreden is over het leven dat men leidt, is volgens het CBS gedaald van 86% in 2019 - het jaar voor de coronapandemie - naar 81% in 2023. Tien jaar daarvoor was dit percentage ongeveer even hoog als in 2023. Nijmegen scoort op dit punt ongeveer gelijk aan het gemiddelde voor de benchmarksteden (80% in 2023).


Figuur: Percentage volwassenen dat tevreden is over het leven dat men leidt. Bron: Regionale Monitor Brede Welvaart 2024, CBS.

  • In onze Burgerpeiling meten we een stabiel beeld ten aanzien van ervaren geluk. Het gemiddelde rapportcijfer voor hoe gelukkig bewoners zich voelen ligt in 2023 op 7,6; 5% geeft een onvoldoende. Ten opzichte van 2019 en 2021 is dit cijfer nauwelijks veranderd. Personen met een lagere sociaaleconomische status geven een lager rapportcijfer voor hoe gelukkig ze zich voelen en voelen zich minder vaak zelfredzaam.
  • Bij de meting in 2022 in het kader van de Gezondheidsmonitor volwassenen (GGD) was 73% het eens met de stelling “mijn leven heeft betekenis en doel”, tegenover 80% in 2020. De uitkomsten van de meting in 2024 zijn bij het verschijnen van deze editie van de Stads- en Wijkmonitor nog niet bekend.
  • De meting in 2021 in het kader van de Gezondheidsmonitor jeugd (GGD) onder middelbare scholieren liet duidelijk de effecten van de coronapandemie zien; in vergelijking met 2019 voelden minder jongeren zich meestal gelukkig (76% versus 84% in 2019). In 2023 zien we enig herstel: 79% voelt zich meestal gelukkig. Negatief is dat het percentage dat zich vaak gestrest voelt steeg van 44% in 2019 naar 53% in 2023. Door 38% wordt regelmatig of vaak prestatiedruk gevoeld. Ook steeg het percentage dat risico loopt op problematisch gebruik van sociale media (van 7% in 2019 naar 11% in 2020 en 2022).
  • Bij de meting in 2021 in het kader van de Kindermonitor (onderzoek van de GGD onder ouders over hun 0- tot 12-jarige kinderen) gaven de meeste ouders aan dat hun kind meestal blij is (96%), net als bij de meting daarvoor in 2017. Bij 12% van de ouders leek er opvoedingsproblematiek te spelen die behandeling verdiende. Bij 0- tot 4-jarigen gingen de zorgen vooral over eten en slapen, bij 4- tot 12-jarigen over (faal)angst, sociale media en gamen.

Materiële welvaart

  • Tot voor kort berekende het CBS bij hoeveel huishoudens er risico op armoede is: het percentage huishoudens onder de lage-inkomensgrens. Dit percentage daalde van 12,1% in 2018 naar 4,6% in 2023 (= circa 3.800 huishoudens, exclusief studentenhuishoudens). De sterke daling in 2022 en 2023 is het effect van de inkomensmaatregelen die landelijk en lokaal genomen werden om de gevolgen van de energiecrisis en inflatie te verzachten, zoals de verhoging van het minimumloon en de uitkeringen en de energietoeslag.
    Het percentage huishoudens, dat minstens 4 jaar onder de lage inkomensgrens zit, daalde van 5,7% in 2019 naar 1,4% in 2023 (= circa 1.000 huishoudens, exclusief studentenhuishoudens).


Figuur: Percentage huishoudens onder de lage-inkomensgrens (met risico op armoede). Bron: CBS-statline.

  • In 2024 hebben het CBS, het SCP en het Nibud gezamenlijk een nieuwe methode ontwikkeld om armoede te meten. Bij het bepalen van de nieuwe armoedegrens is rekening gehouden met alle minimale levensbehoeften, inclusief sociale participatie. Ook is er meegerekend of mensen met spaargeld of ander bezit tijdelijk een te laag inkomen kunnen opvangen. Volgens die nieuwe methode leefde in 2023 4% van de Nijmegenaren in armoede (versus 4,6% in 2022). Het gemiddelde voor de benchmarksteden ligt iets hoger: 4,3% (versus 5% in 2022).
  • Kijken we naar een wat hogere inkomensgrens, dan zien we dat ook het aantal huishoudens met een inkomen tot 130% van het sociaal minimum daalde: van 22,4% in 2018 (17.500 huishoudens, exclusief studentenhuishoudens) naar rond de 20% in 2022 en 2023 (16.700 huishoudens, exclusief studentenhuishoudens).
  • Van alle zelfstandige wonende huishoudens in Nijmegen maakte zo'n 18% in 2023 het gebruik van een of meer gemeentelijke regelingen voor inkomensondersteuning. Door het bestaan van de energietoeslag in 2022 en 2023 is dit percentage in deze jaren iets hoger dan in de jaren daarvoor (15-16%).
  • De start van de coronacrisis in maart 2020 zorgde voor een flinke stijging van het aantal mensen in de bijstand, met ongeveer 400 tot bijna 7.500 in juli 2020. Vanaf mei 2021 tot begin 2023 daalde het aantal tot 6.700. De laatste twee jaar is het aantal uitkeringen weer toegenomen tot 7.000 op 1 januari 2025. Het aantal personen met een bijstandsuitkeringen is in Nijmegen naar verhouding hoger dan gemiddeld in de benchmarksteden.
  • Het CBS berekent op basis van verschillende registraties het percentage huishoudens met geregistreerde problematische schulden. Begin 2024 ging het in Nijmegen om 7,7% van de huishoudens. Dat is iets lager dan gemiddeld in de benchmarksteden (8,9%).
  • Bureau Schuldhulpverlening richt zich vooral op meer zelfredzame huishoudens met regelbare schulden, met als doel die schulden af te gaan betalen. Het aantal aanmeldingen bij Bureau Schuldhulpverlening is een aantal jaar teruggelopen, van bijna 450 in 2018 naar ongeveer 250 in 2021 en 2022. In 2023 en 2024 is het aantal aanmeldingen weer wat hoger, 285.
  • Wanneer huishoudens niet in staat zijn hun eigen financiële zaken te regelen, kan de rechter beschermingsbewind instellen. Als iemand zelf over onvoldoende inkomsten beschikt om hiervoor te betalen, vergoedt de gemeente dat via de bijzondere bijstand. In 2024 was dit bij circa 2.400 huishoudens aan de orde. Dit cijfer is de laatste jaren redelijk stabiel. Daarnaast zijn er ook nog personen/huishoudens die onder bewind van een familielid gesteld zijn of de bewindskosten voor eigen rekening nemen (circa 1.500).

Gezondheid

  • De in het najaar van 2023 gehouden Burgerpeiling laat zien dat 77% van de Nijmegenaren (16+) de eigen gezondheid goed of zeer goed vindt. Ten opzichte van 2019 (voor de coronapandemie) en 2021 (tijdens de coronapandemie) is dit cijfers nauwelijks veranderd.
    In tegenstelling tot de Burgerpeiling laat de 1 jaar eerder uitgevoerde Gezondheidsmonitor volwassenen 2022 (GGD) ten opzichte van de metingen daarvoor (2016 en 2020) een verslechtering van het algemene gezondheidsgevoel zien, niet alleen in Nijmegen, maar ook in de benchmarksteden. In 2022 voelt 71% zich goed gezond, versus 76% in 2020. Het gemiddelde voor de benchmarksteden ligt iets lager (69%). Ook laat de monitor een toename zien van het aantal mensen met een hoog risico op een angststoornis of depressie (11% tegenover 8% in 2020). De uitkomsten van de meting in 2024 zijn bij het verschijnen van deze editie van de Stads- en Wijkmonitor nog niet bekend.


Figuur: Percentage volwassenen dat zich goed gezond voelt. Bron: Regionale Monitor Brede Welvaart 2024, CBS (Gezondheidsmonitor Volwassenen, GGD).      

  • Uit de gezondheidsmonitor volwassenen 2022 (GGD) komt naar voren dat 31% van de volwassen Nijmegenaren één of meer langdurige ziekten of aandoeningen heeft, versus 33% gemiddeld voor de benchmarksteden.
  • De Gezondheidsmonitor volwassenen 2022 (GGD) laat een daling zien van het aandeel rokers en cannabisgebruikers. Het aandeel harddruggebruikers daarentegen is licht gestegen en is nu hoger dan het aandeel cannabisgebruikers (15% heeft het voorgaande jaar harddrugs gebruikt en 12% cannabis). Het percentage overmatige drinkers (9%) bleef ongeveer gelijk.
  • Het aandeel volwassenen dat voldoet aan de beweegrichtlijnen (minstens 2,5 uur per week matig intensieve inspanning verspreid over diverse dagen verrichten, zoals wandelen en fietsen, en minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten verrichten) is ten opzichte van 2020 ongeveer gelijk gebleven (54%); in 2016 lag dit percentage hoger (59%). In Nijmegen is voldoen meer volwassenen aan de beweegrichtlijnen (54% in 2022) dan gemiddeld in de benchmarksteden (51%).
  • Het aandeel volwassenen met overgewicht is sinds 2012 niet sterk veranderd: 40% van de volwassen Nijmegenaren heeft overgewicht. Dat is een lager percentage dan gemiddeld in de benchmarksteden (45%). Ook het percentage met ernstig overgewicht is in Nijmegen lager (11% in 2022 versus gemiddeld 14% in de benchmarksteden).
  • Uit CBS-cijfers blijkt dat de gemiddelde levensverwachting in Nijmegen (80,3) ongeveer gelijk is aan de gemiddelde levensverwachting in de benchmarksteden.  
  • De meting in 2021 in het kader van de Gezondheidsmonitor jeugd (GGD) onder middelbare scholieren liet duidelijk de effecten van de coronapandemie zien; in vergelijking met 2019 voelden minder jongeren zich goed gezond (78% versus 85% in 2019). In 2023 zien we herstel: 82% voelt zich goed gezond. Ook nam het aandeel met matige of ernstige psychische klachten af van 13% in 2021 naar 9% in 2023. Er zijn ook negatieve ontwikkelingen: de toename van het vapen, de afname van het dagelijks ontbijten, de toename van stressgevoelens, de afname van schoolplezier en de  toename van problematisch gebruik van sociale media. Positief is dat het aandeel frequente sporters onder de Nijmeegse jongeren gestegen is. Een minderheid van 10% geeft aan in de vrije tijd niet wekelijks actief aan het bewegen te zijn, tegenover 13% in 2019. Voor roken, cannabisgebruik en alcoholgebruik zijn de cijfers vrij stabiel.
  • De meting in 2021 in het kader van de Kindermonitor (onderzoek van de GGD onder ouders over hun 0- tot 12-jarige kinderen) liet minder sterk dan de Gezondheidsmonitor jeugd effecten van de coronapandemie zien. Een ruime meerderheid van de ouders (97%) vindt de gezondheid van hun kind goed. Het percentage kinderen met een verhoogd risico op psychosociale problemen is na een dalende trend weer iets gestegen (van 7% in 2019 naar 9% in 2021). Door corona hebben iets meer kinderen last gekregen van mentale problemen, maar het gaat om kleine percentages. Bijna 11% van de kinderen beweegt weinig: 8% is matig actief (beweegt 3 tot 5 uur per week) en 2,5% inactief (beweegt minder dat 3 uur per week). De volgende meting vindt in 2025 plaats.
  • Bij mensen met een lagere sociaaleconomische status en mavo/vmbo/mbo niveau 1-opgeleiden zijn de uitkomsten met betrekking tot de gezondheid over het algemeen minder gunstig. Gegevens uit de Burgerpeiling en de GGD-onderzoeken laten bijvoorbeeld zien dat personen met een lagere sociaaleconomische status zich minder vaak goed gezond voelen en dat het bij mavo/vmbo/mbo niveau 1-opgeleide volwassenen, hun kinderen en vmbo basis en kader leerlingen meer voorkomt dat ze weinig sporten en bewegen.

Werk en opleiding

  • De beroepsbevolking in Nijmegen (het aantal mensen van 15 tot 75 jaar dat werk heeft of wil werken) stijgt al jaren, tot 113.000 in 2024. Dat komt door de groei van het aantal inwoners en ook door de groei van het aandeel werkenden onder de 15- tot 75-jarigen. Dit is gestegen van 66% in 2014 naar 73% in 2024. Hierbij aansluitend laat de Burgerpeiling laat zien dat steeds meer volwassen Nijmegenaren meer dan 11 uur per week betaald werk verrichten (gestegen van 51% in 2015 naar 60% in 2023).
  • De Nijmeegse beroepsbevolking is wat jonger dan gemiddeld in Nederland, maar het opvallendste kenmerk is het hoge opleidingsniveau: in Nijmegen heeft 58% een hbo- of wo-opleiding afgerond, tegenover gemiddeld 49% in de benchmarksteden.
  • Het CBS berekent het werkloosheidspercentage. Daarbij wordt gekeken naar hoeveel personen van 15 t/m 74 jaar, die recent naar werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn, geen werk hebben. In Nijmegen daalde dit percentage van 9% in 2013 naar 4% in 2019. Daarna was er in de coronajaren sprake van een stijging naar 5,4% in 2021, gevolgd door weer een daling. In 2024 ligt het percentage op 4,4%. De ontwikkeling van de werkloosheid in Nijmegen sluit nauw aan op het gemiddelde beeld voor de benchmarksteden.


Figuur: Werkloosheidspercentage. Bron: CBS-Statline.

  • Het CBS berekent het percentage van de bevolking van 15 tot 75 jaar met een startkwalificatie: een diploma op mbo 2-, 3- of 4-, havo-, vwo-, hbo- of wo-niveau. In Nijmegen is dat percentage gestegen van 75% in 2013 naar 80% in 2023. Dat is hoger dan gemiddeld in de benchmarksteden (77% in 2023).
    Binnen de beroepsbevolking (het aantal mensen van 15 tot 75 jaar dat werk heeft of wil werken) is het aandeel met een startkwalificatie hoger (86%) dan onder de totale groep 15- tot 75-jarigen (80%).
    Cijfers door de jaren heen laten zien dat mensen zonder startkwalificatie vaker geen werk hebben.
  • Wanneer een leerling (tot 23 jaar) stopt met school zonder dat hij of zij een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt heeft, is er sprake van "voortijdig school verlaten" (VSV). Het beleid en de aanpak van VSV wordt regionaal opgepakt. De laatste drie meetjaren (2021/2022, 2022/2023 en 2023/2024) ligt het VSV-cijfer in Nijmegen rond 3%. Dat is (iets) hoger dan in alle jaren daarvoor sinds 2013/2014.
  • Naar schatting is in Nijmegen ongeveer 10% van de 16 tot 65-jarigen - rond de 12.000 personen - laaggeletterd. Dat is lager dan in Nederland, omdat de Nijmeegse bevolking relatief gezien veel jonge en hoogopgeleide mensen bevat.

Vrije tijd

Tevredenheid over vrije tijd

  • Uit cijfers van het CBS blijkt dat in 2023 73% van de volwassen Nijmegenaren tevreden is met de hoeveelheid vrije tijd die men heeft. Dat is gelijk aan het gemiddelde voor de benchmarksteden. In de coronatijd was dit aandeel iets hoger (75-76%), in 2019 was het 72%.


Figuur: Percentage tevreden over hoeveelheid vrije tijd. Bron: Regionale Monitor Brede Welvaart 2024, CBS.   

Cultuurdeelname

  • Na de coronapandemie bezoeken weer veel Nijmegenaren culturele voorstellingen: 84% in 2023 versus 87% in 2019; 68% van de Nijmegenaren bezoekt in Nijmegen filmvoorstellingen, 49% concerten, 38% theatervoorstellingen en 34% optredens van DJ’s.
  • 69% van de Nijmegenaren bezoekt 1 of meer van de gesubsidieerde podia in Nijmegen (versus 70% in 2019). LUX heeft het grootste bereik, dat wel wat afnam (44%), gevolgd door Doornroosje (35%), de Stadsschouwburg (34%), De Vereeniging (30%) en het theater van De Lindenberg (18%).
  • 20% van de Nijmegenaren bezoekt maandelijks of wekelijks de bibliotheek en 15% doet dat minder dan 1 keer per maand. In 2019 werden exact dezelfde percentages gemeten.
  • In 2023 besteedt 47% van de Nijmegenaren een deel van de vrije tijd aan kunstzinnige activiteiten, net als in 2019.

Sportdeelname

  • In de coronatijd nam het ongeorganiseerde sporten (wandelen, fietsen, wielrennen/mountainbiken) toe; daarna nam dit weer wat af. Najaar 2023 geeft 68% van de volwassen Nijmegenaren aan minstens 1 keer per week te sporten, versus 69% in 2021. Niet alle mensen die wekelijks sporten voldoen aan de beweegrichtlijnen (personen vanaf 18 jaar dienen minstens 2,5 uur per week matig intensieve inspanning te verrichten verspreid over diverse dagen, zoals wandelen en fietsen, en minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten te verrichten). Het aandeel volwassen Nijmegenaren, dat aan de beweegrichtlijnen voldoet, is gedaald van 59% in 2016 naar 55% in 2020 en 54% in 2022. Het cijfer voor 2024 is bij het uitkomen van deze editie van de Stads- en Wijkmonitor nog niet bekend.
  • Uit metingen in het kader van de Gezondheidsmonitor volwassenen (GGD) blijkt dat het percentage volwassenen dat wekelijks sport in Nijmegen hoger is dan gemiddeld in de benchmarksteden. Behalve Nijmegen, scoren ook Leiden en Groningen bovengemiddeld.
  • De meting in 2023 in het kader van de Gezondheidsmonitor jeugd (GGD) laat een stijging zien van het aandeel frequente sporters onder de Nijmeegse jongeren; 79% van de middelbare scholieren geeft aan wekelijks bij een vereniging of sportschool te sporten (versus 76% in 2019) en 75% geeft aan wekelijks op een andere manier - buiten verenigingen en sportscholen om - aan sporten en bewegen te doen (versus 66% in 2019).
  • Het percentage Nijmegenaren dat lid is van een bij een sportbond aangesloten vereniging is wat gedaald: van 23,6% in 2021 naar 22,8% in 2023. Dit na een periode van stijging (in 2017 was 22,2% sportverenigingslid). Die 22,8% is hoger dan het gemiddelde voor de benchmarksteden (21%). In vergelijking met de benchmarksteden zijn Nijmegenaren relatief veel lid van een vereniging binnen de volgende sporttakken: voetbal, tennis, hockey en turnen/gymnastiek. Nijmegenaren zijn minder vaak lid van een golfclub en een zwemclub.
  • Het percentage, dat bij andere sportaanbieders (zoals sportscholen) sport en beweegt, liep tijdens de coronapandemie terug, maar is daarna weer gestegen naar 32% in 2023.

Sport- en beweegvoorzieningen

  • In 2023 is 69% van de volwassen Nijmegenaren tevreden over het sport- en beweegaanbod in de buurt; 8% is er niet tevreden over. Sinds 2017 zijn die percentages nauwelijks veranderd.
  • In 2021 geeft 8% van de ouders aan dat ze in de woonbuurt sportvoorzieningen voor hun kinderen tot 12 jaar missen. In 2017 was dat eveneens 8%, versus 11% in 2013 en 14% in 2009. Het aandeel ouders, dat veilige speelplekken mist, is gedaald van 27% in 2009 naar 11% in 2021.
  • In 2023 geeft een beperkt deel van de middelbare scholieren aan ontevreden te zijn over de mogelijkheden in de buurt om bij een vereniging of sportschool te sporten (4% versus 5% in 2019) en om zelf buiten te sporten (7% versus 6% in 2019).

Wonen

Woningen

  • CBS-cijfers laten zien dat in 2021 84% van de huishoudens tevreden was met hun woning. Dat is iets meer dan gemiddeld in de benchmarksteden (82%). Ook is het wat meer dan bij de meting in 2018 (80%) en ongeveer even hoog als in 2015 (83%). De cijfers voor 2024 zijn nog niet beschikbaar.
  • Volgens ABF is er in de woningmarktregio Nijmegen een relatief hoog woningtekort. Met een tekort van 6,5% behoort deze regio in 2025 tot de top van Nederland, na onder meer Utrecht, Den Haag en Ede. Landelijk is het woningtekort in 2025 5%. In de komende paar jaar neemt het percentage woningtekort naar verwachting enigszins af. Daarna kan het tekort in onze regio en in Nederland als geheel verder gaan dalen. Het tekort zorgt voor druk op de koop- en huurmarkt.
  • Door de krappe markt voor bestaande koopwoningen is de gemiddelde verkoopprijs verder gestegen, met enige terugval in 2023, tot gemiddeld 425.000 euro in 2024. De doorsnee verkooptijd is in vijf jaar gedaald tot minder dan 1 maand. Er is geringe keuze voor kopers. Een koper kon in het laatste kwartaal van 2024 gemiddeld uit 1,6 bestaande koopwoningen kiezen. Vooral tussenwoningen en hoekwoningen zijn beperkt beschikbaar.
  • Ook blijft het moeilijk om een huurwoning te vinden. Dat geldt nog steeds sterker voor starters dan voor doorstromers. De slaagkans (het aantal verhuringen gedeeld door het aantal actief woningzoekenden) daalde van 9,5% in 2016 naar 4,1% in 2024. In 2024 werden ruim 2.100 corporatiewoningen aan huurders toegewezen. Dat was meer dan in de negen jaar daarvoor (gemiddeld 1.840 per jaar). Gemiddeld waren de huishoudens op het moment dat ze in 2024 een woning toegewezen kregen en aanvaardden 1,8 jaar aaneengesloten intensief aan het zoeken. Dat is iets korter dan in 2023 (1,9 jaar), gelijk aan 2022 (1,8 jaar) en (iets) langer dan in de jaren 2014 t/m 2021 (tussen de 1,3 en 1,7 jaar).  
  • De spanning op de Nijmeegse markt voor studentenhuisvesting (zowel SSHN als particulier) nam de laatste jaren wat af. Toch is deze markt nog steeds krap.
  • Bewegingen op de Nijmeegse woningmarkt worden sterk bepaald door groei van de woningvoorraad. Vanaf 2019 is het aantal woningen in eigendom van ‘overige verhuurders’ (meestal huurpanden van particulieren of beleggers) het sterkst gegroeid. In de totale woningvoorraad nam daardoor het aandeel huurwoningen dat niet in bezit is van corporaties nam toe, van ruim 16% in 2019 naar 18% in 2024. Het aandeel koopwoningen in de woningvoorraad bleef in die periode ongeveer gelijk (circa 43,5%) en het aandeel huurwoningen in bezit van corporaties nam af van 40% naar 38,5%. Kijken we naar het gemiddelde voor de benchmarksteden, dan zien we in de periode 2019-2024 een daling van het aandeel koopwoningen (van circa 45% naar 43,6%) en huurwoningen in bezit van corporaties (van 36 naar ruim 34%) en een stijging van het aandeel huurwoningen dat niet in bezit van overige verhuurders (van 19 naar ruim 22%). In 2024 is het aandeel koopwoningen in de woningvoorraad in Nijmegen dus gelijk aan het gemiddelde voor de benchmarksteden en is het aandeel huurwoningen in bezit van corporaties wat hoger en het aandeel huurwoningen van overige verhuurders wat lager.
  • De laatste jaren zien we dat investeerders minder bestaande woningen aankopen en vaker woningen verkopen. De gestage toename van het aandeel van de woningvoorraad in bezit van investeerders is sinds begin 2023 gestabiliseerd. Tegelijk is het aandeel starters bij het aankopen van bestaande koopwoningen toegenomen.

Oordeel over buurt

  • CBS-cijfers laten zien dat in 2021 82% van de huishoudens tevreden was met hun woonomgeving. Dat is iets meer dan gemiddeld in de benchmarksteden (80%). Ook is het wat meer dan bij de metingen in de periode 2015 (78%) en 2018 (80%) en even hoog als in 2012 (82%). De cijfers voor 2024 zijn nog niet beschikbaar.
  • Bij de Burgerpeiling najaar 2023 geven de bewoners gemiddeld genomen een hoog rapportcijfer voor de woonbuurt (7,6). Sinds 2017 ligt dit rapportcijfer steeds op een 7,5 of 7,6. Tegelijk zien we het aandeel bewoners, dat aangeeft achteruitgang in de buurt te zien, stijgen (van 17% in 2017 naar 23% in 2023); het aandeel, dat vooruitgang ziet, is gedaald (van 17% in 2017 naar 12% in 2023). Deze ontwikkeling zien we niet vertaald in lagere rapportcijfers voor de buurt.
  • De Veiligheidsmonitor 2023 laat zien dat het rapportcijfer, dat Nijmegenaren voor de woonbuurt geven, iets hoger is (7,6) dan het gemiddelde voor de benchmarksteden (7,5).
  • In geen enkele woonwijk is het gemiddelde rapportcijfer van de bewoners voor de buurt onvoldoende; de rapportcijfers voor de afzonderlijke wijken liggen tussen de 6,7 en 8,4. Wijken, die naar verhouding een hoog rapportcijfer krijgen, liggen vaak in Nijmegen-Oost, Nijmegen-Midden en Nijmegen-Noord.
  • De landelijke Leefbaarometer geeft een modelmatige schatting van de leefbaarheid in deelgebieden binnen gemeenten op basis van kenmerken van de woonomgeving binnen vijf dimensies: woningvoorraad, fysieke omgeving, voorzieningen, sociale samenhang en overlast en onveiligheid. De Leefbaarometer laat zien in welke kleinere deelgebieden in de Nijmegen (kleiner dan wijken) de leefbaarheid mogelijk meer onder druk staat. Binnen acht Nijmeegse wijken zijn er meer deelgebieden waarvoor dat geldt: Neerbosch-Oost, Hatert, Tolhuis, Zwanenveld, Meijhorst, Lankforst, ’t Acker en De Kamp.
  • In de lijst van belangrijkste buurtproblemen volgens bewoners is de top 3 najaar 2023 hetzelfde als in 2021: 1. rommel/zwerfvuil, 2. onvoldoende parkeerplaatsen/parkeeroverlast en 3. hardrijdend verkeer/verkeerveiligheid. Onvoldoende onderhoud van wegen is naar de vierde plaats gestegen.
  • In 2023 is 79% van de volwassenen tevreden over de aanwezigheid in de buurt van winkels voor dagelijkse boodschappen; 11% is hier ontevreden over. De rest heeft er geen uitgesproken mening over.
  • In 2023 is 72% van de volwassenen tevreden over het openbaar vervoer in de buurt; 8% is er ontevreden over. De rest heeft er geen uitgesproken mening over.
  • Het CBS brengt de gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde OV-halte in beeld, berekend over het fietsnetwerk van 2023. Zowel in Nijmegen als in bijna alle benchmarksteden is dat 0,3 km.
  • Het CBS brengt ook de gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde basisschool in beeld, berekend over de weg. Zowel in Nijmegen als in de meeste benchmarksteden is dat 0,7 km.


Figuur: Gemiddelde rapportcijfers voor de woonbuurt en voor de stad. Bron: Burgerpeiling (O&S).

Oordeel over stad

  • Bij de Burgerpeiling najaar 2023 geven de Nijmegenaren een hoog rapportcijfer voor de stad (7,8). Sinds 2017 ligt dit rapportcijfer steeds op een 7,7 of 7,8.
  • Het aandeel Nijmegenaren, dat vooruitgang in de stad ziet, is gedaald; 20% van de Nijmegenaren geeft najaar 2023 aan dat Nijmegen in het voorgaande jaar vooruit is gegaan. In de jaren 2015, 2017 en 2019 lag dit percentage tussen de 34 en 36%. Het percentage, dat achteruitgang ziet (18% in 2023) lag in de periode 2015 - 2019 tussen 10 en 13%. Deze ontwikkeling zien we niet vertaald in lagere rapportcijfers voor de stad.
    De meest genoemde zaken bij vooruitgang zijn: meer groen/verbetering van de groenvoorzieningen, de nieuwbouw, het aantrekkelijker maken/opknappen van deelgebieden in de stad, meer/betere fietspaden en meer evenementen/festivals. De meest genoemde zaken bij achteruitgang zijn: het drukkere verkeer/de trage verkeersdoorstroming, meer overlast van daklozen, het onderhoud van wegen en meer rommel/zwerfvuil.
  • Najaar 2023 staat het woningtekort bovenaan in de ranglijst van belangrijkste stadsproblemen volgens Nijmegenaren, net als in 2021. Wel is het percentage, dat het woningtekort een belangrijk probleem vindt, gedaald (van 19% in 2021 naar 13% in 2023). Verkeersdrukte staat op de tweede plaats van de ranglijst, samen met de overlast van daklozen. De overlast van daklozen is vaker als een van de belangrijkste stadsprobleem genoemd dan in 2021. Ook noemen in 2023 wat meer mensen rommel/zwerfvuil, dat op de vierde plek staat.
  • In 2023 geeft 67% van de volwassenen aan de binnenstad aantrekkelijk te vinden; 11% vindt dat Nijmegen geen aantrekkelijke binnenstad heeft. De rest heeft er geen uitgesproken mening over. Deze percentages zijn al langere tijd nauwelijks veranderd.

Contact met de samenleving, sociale cohesie

  • Uit cijfers van het CBS blijkt dat in2023 80% van de volwassen Nijmegenaren tevreden is met hun sociale leven. Dat is iets hoger dan het gemiddelde voor de benchmarksteden (78%). In de coronatijd was dit aandeel wat lager (77%); daarvoor in 2018 en 2019 was het 79 respectievelijk 81%.


Figuur: Percentage volwassenen tevreden met hun sociale leven. Bron: Regionale Monitor Brede Welvaart 2024, CBS.

  • CBS-cijfers laten verder zien dat in 2023 72% van de Nijmegenaren van 15 jaar en ouder minstens eenmaal per week contact heeft met familie, vrienden of buren. Dit percentage is de afgelopen tien jaar weinig veranderd. Voor de benchmarksteden is dat gemiddeld 70%.
  • Op basis van vier stellingen in de Burgerpeiling berekenen we een score voor het sociale klimaat in de buurt: de mensen kennen elkaar in de buurt nauwelijks, de mensen gaan in de buurt op een prettige manier met elkaar om, ik woon in een gezellige buurt waar veel saamhorigheid is en ik voel me thuis bij de mensen die in de buurt wonen. De score ligt in 2023 gemiddeld op 5,9 en is sinds 2015 behoorlijk stabiel. Wel zijn er aanzienlijke verschillen tussen de stadsdelen. Net als bij voorgaande metingen scoren Nijmegen-Noord (6,5) en Nijmegen-Oost (6,4) het hoogst en scoort Nijmegen-Centrum het laagst (4,9). Ook Dukenburg en Lindenholt (5,5) scoren beneden het gemiddelde.
    Het CBS berekent deze score op basis van de Veiligheidsmonitor. Voor Nijmegen komt die iets hoger uit (6,2) dan gemiddeld voor de benchmarksteden (6,0).
  • In 2023 is 32% van de volwassenen tevreden over de aanwezigheid in de buurt van plekken waar buurtbewoners elkaar kunnen ontmoeten; 13% is daar ontevreden over. De rest heeft er geen uitgesproken mening over. In Dukenburg, Nijmegen-Nieuw-West en Nijmegen-Noord is een wat groter deel ontevreden (18-22%).
  • De Gezondheidsmonitor volwassenen 2022 (GGD) laat een toename zien van het aantal mensen dat zich in sterke mate eenzaam voelt (16% tegenover 9% in 2020). De uitkomsten van de meting in 2024 zijn bij het verschijnen van deze editie van de Stads- en Wijkmonitor nog niet bekend. Bij de jongeren zien we een lichte daling: 11% gaf in 2023 aan zich in de voorgaande vier weken vaak of altijd eenzaam te voelen, tegenover 13% in 2021.
  • Bij de meting voor de veiligheidsmonitor in 2023 gaf bijna 15% van de volwassen Nijmegenaren aan dat ze zich in de voorgaande 12 maanden wel eens gediscrimineerd hadden gevoeld. Dat ligt in de buurt van het gemiddelde voor de benchmarksteden (14%).
  • In 2024 zijn lhbtiq+ inwoners vaker negatief dan positief over hoe de acceptatie van lhbtiq+ personen zich ontwikkelt. Met name over de acceptatie van genderdiversiteit is men pessimistisch.  In 2022 waren deze inwoners nog overwegend positief over hoe de acceptatie van lhbtiq+ personen zich ontwikkelde. Ook zien we tussen 2019 en 2023 een scherpe afname van de acceptatie van homoseksualiteit onder middelbare scholieren.
  • Bewoners spelen een belangrijke rol bij het bieden van hulp en ondersteuning aan personen en organisaties. Het percentage Nijmegenaren, dat zich in de vrije tijd minstens 1 keer per maand inzet voor organisaties of verenigingen, is licht afgenomen (van 26% in 2019 naar 22% in 2023). Cijfers van het CBS laten zien dat 45% van de Nijmegenaren van 15 jaar en ouder in de voorgaande 12 maanden vrijwilligerswerk voor organisaties of verenigingen heeft verricht. Dat is ongeveer gelijk aan het gemiddelde voor de benchmarksteden (46%).
    Van de Nijmegenaren zet 12% zich in als mantelzorger en biedt 18% minstens 1 keer per maand hulp aan personen buiten het eigen huishouden (bijvoorbeeld oppassen op kinderen, hulp vanwege problemen of hulp bij de administratie of praktische zaken).
  • CBS-cijfers laten zien dat in 2023 73% van de Nijmegenaren van 15 jaar en ouder het eens is met stelling dat de meeste mensen over het algemeen te vertrouwen zijn, versus 69% gemiddeld in de benchmarksteden. Tien jaar geleden lag dit percentage in Nijmegen lager (66%).
  • Het percentage Nijmegenaren, dat interesse in de lokale politiek heeft, is licht aan het stijgen: van 54% in 2017 naar 60% in 2023.
  • Bij de Burgerpeiling 2023 geeft 39% van de bewoners aan (veel) vertrouwen in het stadsbestuur te hebben; 13% had weinig of geen vertrouwen in het bestuur. Een groot deel (bijna de helft) had geen of geen uitgesproken oordeel. In 2019 en 2021 was het aandeel, dat (veel) vertrouwen in het bestuur had, wat lager (35%).
  • In 2023 is 43% van de inwoners het eens met de stelling “als kiezer heb ik invloed op wat er in de gemeente gebeurt”; 19% is het hier niet mee eens en 38% heeft hier geen of geen uitgesproken mening over. In 2021 was een wat lager percentage het met de stelling eens (40%).
  • CBS-cijfers laten zien dat in 2023 66% van de Nijmegenaren van 15 jaar en ouder vertrouwen heeft in drie instituties (Tweede Kamer, politie en rechters), versus 64% gemiddeld in de benchmarksteden. Tijdens de coronapandemie lag dit percentage hoger (75% in 2020).

Veiligheid

  • In 2024 was het totaal aantal geregistreerde inbraken en diefstallen bijna 5% lager dan in 2022. Tien jaar geleden was het totaal aantal geregistreerde inbraken en diefstallen een stuk hoger (56 per 1.000 inwoners) dan in 2024 (32 per 1.000 inwoners). Ook in de benchmarksteden is er sprake van een flinke daling; in 2024 is het aantal geregistreerde gevallen van inbraak en diefstal per 1.000 inwoners er gemiddeld even hoog als in Nijmegen.
  • In 2024 was het totaal aantal geregistreerde geweldsdelicten 22% lager dan in 2022. Tien jaar geleden was het totaal aantal geregistreerde geweldsdelicten een stuk hoger (8,1 per 1.000 inwoners) dan in 2024 (5,5 per 1.000 inwoners). Voor de benchmarksteden is het gemiddeld aantal geregistreerde geweldsdelicten per 1.000 inwoners in 2024 iets hoger (5,8).
  • Gegevens over slachtofferschap uit tweejaarlijks bevolkingsonderzoek (landelijke Veiligheidsmonitor CBS) vullen de cijfers over de geregistreerde criminaliteit aan, omdat in het bevolkingsonderzoek ook gevraagd wordt naar de misdrijven, waarvan geen aangifte is gedaan. In 2023 werden er per 100 Nijmegenaren van 15 jaar en ouder 48 delicten ondervonden (diefstal, inbraak, geweldsdelicten, vernieling). Dat is lager dan gemiddeld in de benchmarksteden (55). Tien jaar daarvoor - in 2013 - lag dit aantal veel hoger en scoorde Nijmegen op dit punt minder gunstig dan de benchmarksteden (100 ondervonden delicten per 100 Nijmegenaren van 15 jaar en ouder, versus gemiddeld 88 voor de benchmarksteden).
    Bij deze cijfers moet bedacht worden dat mensen meer dan 1 keer per jaar slachtoffer kunnen worden. Het percentage Nijmegenaren vanaf 15 jaar dat in 1 jaar tijd slachtoffer werd van 1 of meer delicten (diefstal, inbraak, geweldsdelicten, vernieling) lag in 2023 op 24,9% (versus gemiddeld 26,5% voor de benchmarksteden).


Figuur: Aantal ondervonden delicten (diefstal, inbraak, geweldsdelicten, vernieling) per 100 inwoners van 15 jaar en ouder. Bron: Regionale Monitor Brede Welvaart 2024, CBS (Veiligheidsmonitor, CBS).

  • Na de stijging van het aantal geregistreerde gevallen van overlast tijdens de coronapandemie volgde een daling. Maar het aantal is in 2024 wel hoger dan in de jaren voor de coronapandemie. Tien jaar geleden was het totaal aantal geregistreerde gevallen van overlast lager (35 per 1.000 inwoners) dan in 2024 (41 per 1.000 inwoners).  Vooral de geregistreerde overlast van zwervers en verwarde personen en de drugs- en drankoverlast zijn in de afgelopen 10 jaar sterk gestegen.
  • De landelijke veiligheidsmonitor 2023 laat zien dat 12,5% van de Nijmegenaren veel overlast ervaart van 1 of meer vormen van sociale overlast in de buurt (dronken mensen op straat, verwarde personen, drugsgebruik, drugshandel, overlast door buurtbewoners, mensen die het op straat worden lastiggevallen en rondhangende jongeren). Dat is lager dan het gemiddelde voor de benchmarksteden (17,4%). Ook het vaak ervaren van overlast van agressief verkeersgedrag en te hard rijdend verkeer komt in Nijmegen wat minder dan gemiddeld in de benchmarksteden voor.
  • In 2024 was het totaal aantal geregistreerde gevallen van cyber- en gedigitaliseerde criminaliteit 8% lager dan in 2022. Wel nam het aantal geregistreerde gevallen van fraude met online handel toe tot 570, maar die 570 is wel lager dan het aantal in 2019 (674) en 2020 (735). Bij cybercriminaliteit gaat het om feiten die worden gepleegd met ICT en gericht op ICT (bijvoorbeeld hacking en DDoS-aanvallen). Bij digitale criminaliteit gaat het om klassieke delicten die online gepleegd worden (bijvoorbeeld internetoplichting, afpersing via e-mail en phishing).
  • Na een periode van een lichte daling (tot 2019) zien we in 2023 weer een lichte stijging van de onveiligheidsgevoelens in de buurt: 3% voelt zich ‘vaak’ onveilig in de buurt en 15% ‘soms’. Ook via de Veiligheidsmonitor 2023 is gemeten dat bijna 3% van de Nijmegenaren zich vaak onveilig voelt. Dat komt overeen met het gemiddelde voor de benchmarksteden.
    De onveiligheidsgevoelens in de buurt hebben vaker met overlast (drugsoverlast, jongerenoverlast, overlast van zwervers, overlast van dronken mensen) dan met criminaliteit te maken. Criminaliteit/geweld/onveiligheid staat sinds 2021 niet meer in de top 10 van de belangrijkste buurtproblemen volgens Nijmegenaren. In die top 10 staan in 2023 wel: verkeersveiligheid/hard rijden (derde plaats), jongerenoverlast (gedeelde vijfde plaats), drugsoverlast (achtste plaats) en geluidsoverlast (negende plaats). Ook vinden we criminaliteit/geweld/onveiligheid in 2023 niet meer terug in de top 10 van belangrijkste stadsproblemen volgens de Nijmegenaren. Wel staan daarin: overlast van zwervers (gestegen naar een gedeelde tweede plaats) en drugsoverlast (vijfde plaats).
  • In Nijmegen is de tevredenheid over het functioneren van de gemeente op het gebied van leefbaarheid en veiligheid wat groter (50% tevreden en 10% ontevreden) dan in de benchmarksteden (gemiddeld 46% tevreden en 14% ontevreden).

Natuur en milieu

  • CBS-cijfers laten zien dat de emissies van fijnstof naar de lucht in Nijmegen in 2022 op gemiddeld 1.500 kg per vierkante kilometer liggen. Dat is hoger dan gemiddeld in de benchmarksteden (circa 1.100). Factoren van belang hierbij zijn de aan de westzijde gelegen bedrijventerreinen, de ligging aan de Waal (zware scheepvaartroute) en de ligging ten opzichte van het Ruhrgebied (meer vervuiling van over de grens). Nijmegen maakt in groter verband deel uit van een zone in midden-Nederland waar de fijnstof-concentraties het hoogst zijn.
    In Nijmegen en de meeste andere benchmarksteden daalden de emissies van fijnstof tot 2020 om daarna te stabiliseren. De afname is mogelijk een samenspel tussen enerzijds afnemende lokale en (inter)nationale emissies door verkeer, industrie en de energiesector, zoals bijvoorbeeld de sluiting van de Nijmeegse kolen-/biomassa-gestookte elektriciteitscentrale in 2015, en anderzijds het opkomend gebruik van houtkachels door particulieren.


Figuur: Emissies van fijnstof naar de lucht (gemiddeld aantal kg per vierkante kilometer). Bron: Regionale Monitor Brede Welvaart 2024, CBS.

  • CBS-cijfers laten verder zien dat de totale broeikasgasemissies in Nijmegen in 2023 op 2,8 ton CO2-equivalent per inwoner liggen. Dat is lager dan gemiddeld in de benchmarksteden (4,5). Een mogelijke verklaring hiervoor is de strakke begrenzing van Nijmegen, waarbij veel bedrijventerreinen en grote wegen in de regio buiten de gemeentegrens zijn gelegen.
    In Nijmegen en alle andere benchmarksteden is er sprake van een dalende trend. Deze dalingen hebben onder meer te maken met veranderingen in de elektriciteitssector (o.a. de sluiting van kolencentrales en de inzet van hernieuwbare bronnen) en de minder koude winters.
  • In 2023 ervaart 5% van de huishoudens vaak stankoverlast (eveneens 5% in 2021). De meest genoemde oorzaken zijn gft-containers/afvalbakken, industrie/bedrijven, wegverkeer, houtkachels en riolering. Stadsdelen, waar naar verhouding meer huishoudens met stankhinder wonen, zijn Nijmegen-Oud-West en Nijmegen-Nieuw-West.
  • Regelmatige hinder van geluid in de eigen buurt vertoonde in Nijmegen sinds 2015 een gestage toename, maar deze trend lijkt in 2023 voor de stad als geheel doorbroken; 15% van de huishoudens ervaart vaak geluidsoverlast (versus 17% in 2021). De meest genoemde oorzaken zijn geluid van buren of buurtgenoten, wegverkeer en bromfietsen, scooters of motoren. In Nijmegen-Centrum ervaren relatief veel huishoudens vaak geluidsoverlast.
  • Het aandeel bewoners, dat regelmatig of vaak warmteoverlast in de eigen woning ervaart, is gestegen van 19% in 2017 naar 31% in 2023. In Lindenholt en Nijmegen-Noord ervaren naar verhouding minder inwoners warmteoverlast in de woning.
  • In 2023 vindt 73% Nijmegen een stad met veel groen, versus 72% in 2021. Bij de metingen daarvoor was dit percentage wat hoger (74-78%). In 2023 is 65% tevreden over de groenvoorzieningen in de buurt en is 17% er ontevreden over. Dat ligt dicht in de buurt van de in 2021 gemeten percentages. In de jaren 2017 en 2019 was een wat hoger percentage tevreden over de groenvoorzieningen in de buurt (71 respectievelijk 68%).
  • Het aantal milieubelastende bedrijven (vergunningplichtig binnen de Wet Milieubeheer) is afgenomen van 87 in 2011 naar 37 in 2023. Deze bedrijven kunnen gevaar, schade of hinder veroorzaken waardoor voorschriften nodig zijn.
  • CBS-cijfers laten zien dat het opgesteld vermogen van zonnestroominstallaties per woning in Nijmegen in 2023 op 870 watt ligt. Dat is wat hoger dan gemiddeld in de benchmarksteden (850).

Gebiedsverschillen

Op basis van de Burgerpeiling 2023 kunnen we inzicht geven in verschillen tussen wijken als het gaat om brede welvaart, want over alle negen onderscheiden brede welvaart thema’s zijn er in de Burgerpeiling vragen gesteld:

  • Welzijn (vraag over hoe gelukkig men zich voelt).
  • Materiële welvaart (vragen over inschatting eigen inkomen en financiële situatie van het huishouden).
  • Gezondheid (vraag over de ervaren gezondheid).
  • Werk en opleiding (vraag over of men voor minstens 11 uur per week betaald werk heeft).
  • Vrije tijd (vragen over sport- en cultuurdeelname).
  • Wonen (vraag om rapportcijfer voor woonbuurt te geven).
  • Contact met de samenleving (vragen over sociale cohesie, vrijwilligerswerk en de aanwezigheid in de buurt van plekken om elkaar te kunnen ontmoeten).
  • Veiligheid (vragen over onveiligheidsbeleving).
  • Natuur en milieu (vragen over stankoverlast, geluidsoverlast en groenvoorzieningen in de buurt).

Berekend is hoeveel respondenten op minstens vier van die negen thema’s relatief ongunstig scoren. Voor Nijmegen in totaliteit gaat het om 16%. Voor de afzonderlijke wijken varieert het van 0 tot 37%.


Figuur: Percentage bewoners van 16 jaar en ouder dan op minstens vier van de negen brede welvaartsthema’s naar verhouding ongunstig scoort. Bron: Burgerpeiling 2023.

In 15 wijken scoort een bovengemiddeld percentage van de bewoners (tussen de 21 en 37%) op minstens vier brede welvaart thema’s relatief ongunstig, Hieronder is voor die 15 wijken opgesomd voor welke thema’s ze naar verhouding ongunstig scoren.

Dukenburg

  • Zwanenveld : materiële welvaart, werk en opleiding, cultuurdeelname, oordeel over de woonbuurt, sociale kwaliteit van de buurt, oordeel over de aanwezigheid van plekken waar buurtbewoners elkaar kunnen ontmoeten, veiligheidsgevoel, stank- en geluidsoverlast.
  • Meijhorst : welzijn (hoe gelukkig men zich voelt), materiële welvaart, werk en opleiding, sport- en cultuurdeelname, oordeel over de woonbuurt, sociale kwaliteit van de buurt.
  • Malvert : welzijn (hoe gelukkig men zich voelt), gezondheid (hoe gezond men zich voelt), werk en opleiding, cultuurdeelname, oordeel over de woonbuurt, sociale kwaliteit van de buurt, veiligheidsgevoel.
  • Tolhuis : werk en opleiding, sport- en cultuurdeelname, oordeel over de woonbuurt, sociale kwaliteit van de buurt.
  • Lankforst : sport- en cultuurdeelname, oordeel over de aanwezigheid van plekken waar buurtbewoners elkaar kunnen ontmoeten.
  • Aldenhof : materiële welvaart, gezondheid (hoe gezond men zich voelt), werk en opleiding, sport- en cultuurdeelname, sociale kwaliteit van de buurt, oordeel over de aanwezigheid van plekken waar buurtbewoners elkaar kunnen ontmoeten.

Nijmegen-Nieuw-West

  • Neerbosch-Oost : materiële welvaart, werk en opleiding, cultuurdeelname, oordeel over de woonbuurt, sociale kwaliteit van de buurt, oordeel over de aanwezigheid van plekken waar buurtbewoners elkaar kunnen ontmoeten.
  • Heseveld : scoort op een aantal punten wat minder gunstig, maar de verschillen met het gemiddelde beeld zijn niet groot.

Nijmegen-Zuid

  • Grootstal : gezondheidsgevoel, oordeel over de woonbuurt, sociale kwaliteit van de buurt.
  • Hatert : materiële welvaart, werk en opleiding, sport- en cultuurdeelname, oordeel over de woonbuurt, veiligheidsgevoel.

Nijmegen-Centrum

  • Stadscentrum : sociale kwaliteit van de buurt, veiligheidsgevoel, geluidsoverlast (op een aantal andere thema’s scoort dezer wijk relatief gunstig: gezondheid, werk en opleiding en sport- en cultuurdeelname; daarbij is er sprake van samenhang met de relatief jonge gemiddelde leeftijd van de bewoners).
  • Benedenstad : scoort op een aantal punten iets minder gunstig, maar de verschillen met het gemiddelde beeld zijn niet groot.

Lindenholt

  • ’t Acker : opleiding, sport- en cultuurdeelname, oordeel over de woonbuurt, sociale kwaliteit van de buurt, oordeel over groenvoorzieningen.

Nijmegen-Midden

  • Nije Veld : materiële welvaart, sportdeelname, oordeel over de woonbuurt, oordeel over groenvoorzieningen.

Nijmegen-Oost

  • Groenewoud : gezondheid (hoe gezond men zich voelt), werk, oordeel over de aanwezigheid van plekken waar buurtbewoners elkaar kunnen ontmoeten.
Deze pagina is gebouwd op 05/28/2025 08:25:35 met de export van 05/28/2025 08:17:23